Waar zijn de toeristen?

29 april 2012 - Qism Bani Sweif, Egypte

Waar zijn de toeristen?

Hallo beste mensen, hier zijn we weer....even lastig om intermet te vinnden in de woestijn. Dus een verslag van een paar dagen.

Het is erg stil bij de monumenten en vaak zijn we alleen. Onderweg komen we al helemaal geen toeristen tegen. Dat geeft een heel bijzondere sfeer. Voor de bevolking is het lastig want ze missen inkomsten. Ze zijn blij dat ze geen honger hebben, en zijn heel optimistisch over de samenleving en de tijd na de revolutie.

Met het autootje door naar Abydos. Een tempelcomplex van Seti I. Onderweg eten we vooral van de bakkerij en dat smaakt prima. Ander eten, een warme hap, zien we eigenlijk nergens. We hebben door dorpjes en landerijen gereden – weg van de doorgaande route. Tegen de avond brengen de boeren de koeien, buffels en schapen naar de stalletjes. De stallen zijn nog van leem gemaakt. De oudere mannen met tulband genieten van hun waterpijp.

We rijden nu door gebieden waar je eerder niet mocht komen. We horen van de Egyptenaren dat de politie veel vriendelijker is geworden na de revolutie. Mbarak hield macht door mensen tegen elkaar op te zetten. Voor de mensen bestaat alles van voor of na de revolutie. Nu is er geen sektarisch geweld meer en geen president voor meer dan 2 termijnen. Brandstof blijft een probleem en wordt steeds schaarser. Mensen die we spreken moeten steeds meer op de zwarte markt kopen. We hopen wel dat we kunnen doorreizen.

Luxor is een echte stad geworden. Maar wij logeren bij Said, een fantastisch boerderijtje op het platteland van de Westbank. Heerlijk rustig en in de natuur. Het ligt tussen de groene velden en tempelresten. In de frisse morgen werken de boeren op de kleine groene veldjes. Ze oogsten met de hand en nu is de tijd. Het lijken faraonische tijden.

Vanmorgen bezoeken we de vallei der Koningen met de tombes van Ramses IV, Tawosret/Sethnacht en Ramses III. Maar eerst de beroemde tempel van Hatsepoet. We sluiten de westbank af met een bezoekje aan de Habu tempel, weinig bezocht maar beter in tact dan bijvoorbeeld de Karnaktempel.

Onze dagelijkse bezigheid is het zorgen voor brandstof. Vandaag heeft het tankstation benzine en de eigenaar van het boerderijtje is bereid om in de rij te staan. Hij is twee uur weg. Later informeren wij bij het benzinestation naar de situatie. Waarschijnlijk is het binnen een uurtje weer op. Dan duurt het weer twee dagen voordat er nieuwe aanvoer is. Onze tank is in ieder geval gevuld. Misschien kunnen we jerrycans meenemen, maar de manager geeft aan dat de company dat niet toe staat – vanwege brandgevaar. We hebben toch die benzine nodig om via de oase in de Sahara te rijden. Maar dan vertelt hij dat weg naar de oase afgesloten is. We kunnen wel via Asyut, dus dan doen we dat.

In de avond bezoeken we de tempel van Luxor. Betoverend verlicht. Daarna nog even naar de kapper. Met een draadje trekt hij rollend haartje van je gezicht. Met een draadje in de mond en zijn twee handen werkt hij vingervlug. Het is niet te volgen. Hij heeft er drie jaar over gedaan om het goed te kunnen. Hij begon al op zijn achtste in de kapperszaak, eerst vegen en heel goed kijken. Dan leren knippen. De eerste klant knipte hij in het oor. Nu knipt hij als een vakman, en hij is trots dat hij niet met tondeuse, maar met schaar werkt.

Nu echt onderweg naar de woestijn

Op naar de tempel van Karnak en Dendara. De laatste is toch voor ons echt de mooiste en goed intact. 24 prachtige pilaren en overal verfijnde tekeningen. We wandelen op het dak van de tempel, waar de farao's naar het oneindige leven gaan, met begeleidende tekeningen. In de tuin is een vijver een Nijlometer. De vervallen ommuring is een schril contrast met de verfijnde tempel die in goede staat verkeert. Hoogtepunt is toch wel de albasten werken in een diepe kelder. We moeten een steile trap af, dan door een gat kruipen van iets kleiner dan een vierkante meter. Het eindigt in een rijk versierde gang van ongeveer 20 meter lang en een meter breed.

Dan doorrijden naar Asyut, een flinke afstand. Onderweg zien we veestalletjes met daar in ook broodovens gebouwd. De veldjes worden bewerkt en granen gemaaid. De veldjes zijn klein en alles is handwerk. Mannen met tulbanden werken vooral met de sikkel. Zo moet ook al zijn geweest in de tijd an de farao's.

Het is donderdag tegen de avond en begin van het weekend. We komen een begrafenis tegen, maar ook colonnes auto's met bruiloftsgangers – luid claxonnerend en zigzaggend over de weg. Op een brug poseren verschillende paartjes boven de Nijl. In de stad is het overal feest.

Al snel gewend aan het verkeer. Twee maal claxonneren is: ik haal je in. 1 keer is: ik stop niet, ik rijd door. Verder nooit twijfelen, want dan sta je buitenspel en kom je niet verder. Dus gewoon rustig en steady doorrijden, andere regels bestaan niet. Als het donker is, dan zijn lichten aan uit den boze en wekken vooral geïrriteerde grote lichten op. We rijden hoogstens met dimlichten aan.

Vandaag weer een grote benzinetruc. In ons straatje is een kleine pomp en om zes uur in de ochtend stond er al een lange rij. Vagen: ja, er is benzine, nog een keer vagen, nee er is toch geen benzine. Dan maar een ander zoeken. In onze straat staat ineens een kleine tankwagen en ik vraag aan de jongen of het 90 of 92 is. Eerst wel, maar na doorvragen toch niet. Hij heeft een overall aan van een benzinemaatschappij. Hij biedt aan om te helpen zoeken. En het derde station is raak en ik mag vooraan aansluiten. Binnen een kwartier getankt, waar anderen vijf uur wachten! Geen idee waarom, maar de meest mensen staan nog steeds bij het kleine station in onze straat.

We gaan nu echt de woestijn in. Het landschap bestaat uit rotsen, stenen en vlaktes met hoge bergen, afgewisseld met enorme zandduinen. Kleuren rood, grijs, geel wisselen elkaar af. Diep in de woestijn zien we in het licht van de ondergaande zon, fantastisch gevormde rotsen.

Het is zo'n 350 km rijden en halverwege zijn we in de eerste nederzetting. Pas aan het einde van de rit is de volgende oase. Als we weer de woestijn in gaan worden we na een politiepost teruggehaald.

Nog iets over de veiligheid. Verschillende bronnen zeggen dat het volkomen veilig is. Maar de weg naar Luxor is toch afgezet. Nu blijkt dat het om een zoekactie naar criminelen gaat. IJzerdieven hebben de treinrails meegenomen. Het spoor was toch niet meer in gebruik. Mburak krijgt de schuld, zijn clan betaalt criminelen om diefstallen te plegen - zeggen ze.

Onderweg stoppen we bij de dodenstad van Bagawat. Een unieke ervaring. Het is zeer heet, de wind waait hard en we staan in een verlaten landschap met ruim 260 lemen kapellen waar in de 3e tot en met de 7e eeuw christenen werden begraven. Een kapel heeft primitieve schilderingen van de exodus met Mozes en de achtervolging door het leger van de farao. Een ander is versierd met wijnranken, bloemen en duiven. Heel bijzonder, zo'n oude beschaving diep in de woestijn.

Tegen de avond zien we een woestijnvosje de weg over steken.

De uithoek van de oase Al Qasr

We slapen bij Bir Elgabal Camp. Het ligt ver van de bewoonde wereld en tegen een imposant woeste bergrug aan. Het is er idyllisch stil. Hier zijn ijzerhoudende warmwaterbronnen. Het water komt van 1.000 meter diep en in de avond hebben we onze eigen jacuzzi onder de sterrenhemel. Een hop vlieg roepend rond in de tuin. Hier blijven we een paar dagen.

 

 

1 Reactie

  1. Am:
    30 april 2012
    In mijn vorige mailtje zei ik dat ik hoopte dat jullie de woestijn niet in zouden trekken, maar ik zie dat jullie er al midden in zitten. 't Ziet er prachtig uit, maar ik hoop dat jullie genoeg brandstof kunnen krijgen voor de terugreis. Cock, het is daar wel erg warm, maar let toch even op je taalfouten. (Zei de schooljuffrouw). Heb je al veel foto's gemaakt?
    David heeft al 30 pagina's van zijn scriptie af. Hij belde vandaag. Groetjes, ma